Het leven in Mongolië

Mongolië is een gigantisch land met meer dan 8000km landgrenzen én met 2,7 miljoen inwoners slechts beperkt bevolkt. Als je dan nog weet dat 40% van de totale populatie in de hoofdstad woont, weet je dat het merendeel van dit land zeer desolaat is. Mongolië is ook het land van Genghis Khan en van het paard. Wat dat laatste betreft, is er zelfs een Mongoolse uitdrukking: ‘a man without a horse, is like a bird without wings.’

Ondanks de beperkte ontwikkeling is het land rijk aan mineralen. Zo rijk zelfs dat er heel wat landen staan te springen om een deel van de overvloed aan koper, goud en steenkool te kunnen ontginnen. Voorlopig houdt de Mongoolse regering elk land ver weg van hun ‘rijke’ gronden. Als reden hiervoor geven ze een aantal recente voorbeelden waar exploitatie van mineralen geleid heeft tot meer corruptie en een grotere verdeeldheid tussen arm en rijk. Rara, welk land zou dat kunnen zijn?

Doorheen de geschiedenis van Mongolië heeft Rusland een belangrijke rol gespeeld en de invloeden zijn nog steeds duidelijk zicht- en voelbaar. Vooral de gebouwen en pleinen in de hoofdstad stralen nog een USSR-gevoel uit. Toch heeft het communistische denken plaatsgemaakt voor een nationalistisch gedachtengoed. Weliswaar met Westerse invloeden. De jeugd mag dan voornamelijk ‘Mongolië-gericht’ zijn, maar het weerhoudt hen niet om met Westerse kledingsmerken en met een iPhone te gaan eten in de McDonalds.

Het voordeel van reizen met de trein is dat je een goed beeld krijgt van de verschillende landschappen. In het noorden van Mongolië (en dus aan de grens met Rusland) vind je vooral toendra en steppe. Het midden is bergachtig én het zuiden is woestijn (Gobi-woestijn).

Het verschil tussen stad en platteland is moeilijk duidelijker dan hier. 40% woont weliswaar in de hoofdstad, maar het merendeel daarvan zijn nomaden die wegens armoede naar de stad gevlucht zijn. De andere 60% leeft zoals ze altijd geleefd hebben, nl. als nomaden in hun gertenten. Nochtans is een nomadenbestaan in Mongolië niet evident. Er is een extreem landklimaat met temperaturen die – zoals de winter in 2010 – dalen tot -50 graden. Niet altijd bevorderlijk als je van de veeteelt moet leven.

Qua mentaliteit zou ik ze willen omschrijven als ‘onverschillig’. Ze zijn vriendelijker dan de Russen (maar echt moeilijk is dat dan ook weer niet), maar klantgerichtheid zoals wij dat in het Westen kennen, is toch nog iets helemaal anders. Het interesseert hen precies allemaal niet zoveel. Wij denken na over onze service zodanig dat de klant terug zou komen, hier maken ze zich daar niet druk over.

Mongolië? Fascinerend mooi, leuke contrasten, al iets vriendelijkere mensen maar nee, wonen willen we ook hier niet.